VNG-congres 2025: Is de eerste overheid nog de laatste in de rij?
Tijdens de tweede dag van het VNG-congres was ik aanwezig bij de plenaire ledenvergadering, waarin gemeenten zich krachtig uitspraken over de noodzaak van een structurele herziening van de bestuurlijke verhoudingen. In een tijd waarin de druk op het lokale bestuur steeds verder toeneemt, werd het vertrouwen in de kracht van gemeenten nadrukkelijk herbevestigd. De bijeenkomst vond plaats tegen de achtergrond van een demissionair kabinet, een onzekere Voorjaarsnota en groeiende geopolitieke dreigingen. Wat mij raakte, was hoe duidelijk naar voren kwam dat gemeenten allang niet meer alleen uitvoerders van rijksbeleid zijn, maar de ruggengraat vormen van de democratische rechtsstaat – zeker in tijden van crisis en onzekerheid.
De tekorten in de jeugdzorg en het zogeheten ‘ravijnjaar’ waren centrale thema’s. Gemeenten riepen op tot structurele compensatie voor aanhoudende financiële tekorten. Het werd pijnlijk duidelijk dat tijdelijke lapmiddelen niet langer volstaan. Als structurele oplossingen uitblijven, worden juridische stappen niet uitgesloten. De inzet: passende en toegankelijke zorg kunnen blijven garanderen, ook op de lange termijn. Ook over het ravijnjaar werd geen doekje gewonden: gemeenten trekken solidair op, maar weten ook dat zonder structurele ondersteuning de uitvoerbaarheid van basistaken onder druk komt te staan. De oproep aan het Rijk was helder: geef duidelijkheid, stabiliteit en structurele steun – nu.
Er klonk een krachtig pleidooi voor een fundamentele herijking van de bestuurlijke ordening. Gemeenten willen niet alleen meer zeggenschap, maar ook financiering die recht doet aan de verantwoordelijkheden die ze dragen. De praktijk waarin taken van bovenaf worden doorgeschoven zonder de bijbehorende middelen is niet houdbaar. Moties die opriepen om deze disbalans aan te pakken, werden met overtuiging aangenomen. De boodschap: autonomie vergt structureel vertrouwen en heldere afspraken.
Op het gebied van fysieke leefomgeving, woningbouw en klimaatadaptatie werd aangedrongen op investeringslogica in plaats van kortzichtige begrotingsdruk. De uitvoering stagneert nu door netcongestie, vergunningstrajecten en het ontbreken van langjarige financiële kaders. Gemeenten willen verantwoordelijkheid nemen, maar hebben daarvoor stabiele randvoorwaarden nodig.
In een indrukwekkende plenaire bijdrage over nationale veiligheid werd het belang van lokale paraatheid en veerkracht onderstreept. Gemeenten zijn geen toeschouwers, maar frontlinie in de bescherming van onze samenleving. Dreigingen zoals cyberaanvallen, maatschappelijke onrust en desinformatie raken het lokale niveau direct. De boodschap was glashelder: leg naïviteit af, werk samen en – vooral – oefen. Weerbaarheid begint lokaal, en vereist inzet van overheid én samenleving.
Ook het belang van inwoners stond centraal. Juist in gemeenten worden abstracte beleidskeuzes concreet voelbaar voor mensen – in hun buurt, hun straat, hun dagelijks leven. Er werd opgeroepen om ruimte te blijven maken voor participatie en maatschappelijk initiatief. Van burgerberaden tot uitdagerecht: een weerbare democratie begint met betrokken burgers. Tegelijk klonk de erkenning dat volksvertegenwoordigers lokaal onder druk staan. Werkdruk, agressie en gebrek aan waardering eisen hun tol. Er komt extra ondersteuning, maar ook erkenning: de lokale raad is het hart van onze democratie, en verdient bescherming.
Wat ik meeneem: de tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Gemeenten tonen zich vastberaden, realistisch en verantwoordelijk. Ze vragen geen voorrang, maar gelijkwaardigheid. Voor mij bevestigt dit alles dat de democratie niet alleen wordt verdedigd in Den Haag, maar elke dag opnieuw – in onze eigen gemeente.




