Verslag 2024 – Raadslid Tina Jakoeb (PvdA)
Raadslid zijn betekent niet alleen vergaderen, maar vooral luisteren, doorvragen en handelen. In 2024 heb ik opnieuw geprobeerd om politiek tastbaar te maken — dichtbij mensen, in buurten, scholen, verenigingen en instellingen. Jaarlijks veranderende begrotingen en Haagse besluiten raken uiteindelijk de straat, het schoolplein en de zorgtafel. Juist daar, waar beleid voelbaar wordt, heb ik mijn werk als volksvertegenwoordiger gedaan. Mijn inzet draaide om drie kernwoorden: bestaanszekerheid, rechtvaardigheid en betrokkenheid.
Een van de grootste uitdagingen van dit jaar was de strijd tegen de dreigende bezuinigingen vanuit Den Haag. De aangekondigde kortingen, ook wel bekend als het ‘ravijnjaar’, zouden vanaf 2026 een structureel tekort van 2,3 miljard euro veroorzaken voor gemeenten. Zulke tekorten hebben directe gevolgen: minder geld voor zwembaden, bibliotheken, jeugdzorg en armoedebestrijding. Om de lokale voorzieningen te beschermen sloot ik mij aan bij de landelijke beweging Raden in Verzet, waarin raadsleden uit het hele land gezamenlijk optrekken om het Rijk te waarschuwen: zonder structurele financiering verliezen gemeenten hun slagkracht. Namens Barendrecht nam ik deel aan de landelijke actie in Den Haag, waar het manifest Zonder geld geen gemeenten werd overhandigd aan de Tweede Kamer en de voorzitter van de VNG. Ook in onze eigen raad heb ik deze boodschap kracht bijgezet door de gelijknamige motie in te dienen, die unaniem werd aangenomen. Tijdens een rondetafelgesprek met de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken heb ik bovendien persoonlijk toegelicht wat deze bezuinigingen betekenen voor de beleidsruimte van gemeenten en de leefwereld van inwoners.
Naast deze financiële strijd bleef mijn focus liggen op kinderen, jeugd en onderwijs. Als initiatiefnemer van het voorstel Op weg naar een kindvriendelijk Barendrecht zette ik mij in voor aansluiting bij het Child Friendly Cities Initiative van UNICEF, waarmee gemeenten hun beleid structureel toetsen aan de rechten van het kind. Hoewel het voorstel in de raad niet werd aangenomen vanwege zorgen over uitvoeringscapaciteit, blijf ik actief in dit netwerk en woonde ik de presentatie van de tweede lichting kandidaat-gemeenten bij. De ambitie om kinderrechten in lokaal beleid te verankeren laat ik niet los. Tijdens een bijeenkomst van de Kinderombudsman over thuiszitters werd opnieuw pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar sommige kinderen zijn. Samen met GroenLinks stelde ik schriftelijke vragen over de toename van het aantal kinderen met autisme dat thuiszit, en over de subsidiëring van behandelingen waarvan de effectiviteit ter discussie staat. Ook maakte ik me zorgen over de opheffing van de Jongerenraad en pleitte ik voor nieuwe vormen van jongerenparticipatie, zodat de stem van de jeugd niet verloren gaat. In gesprekken met kinderburgemeester Emma Severien besprak ik haar inzet voor online veiligheid en het voorkomen van het ‘geldezel’-fenomeen. Verder vroeg ik aandacht voor de brugfunctionarissen op scholen, die onmisbaar zijn voor de verbinding tussen onderwijs, zorg en thuis.
In het sociale domein bleef ik aandacht vragen voor mensen die zorg nodig hebben, maar die te maken krijgen met ingewikkelde procedures en lange wachttijden. Tijdens gesprekken met jonge mantelzorgers en medewerkers van KijkopWelzijn zag ik hoe waardevol het project Jonge Mantelzorgers is, dat jongeren niet alleen praktische steun biedt maar ook rust, begrip en verbondenheid. Ik stelde vragen over de hoge werkdruk bij casemanagers, die soms zestien weken moeten wachten voordat zij indicaties kunnen afhandelen, en daarmee kwetsbare inwoners in onzekerheid laten. Bij Stichting De Toekomst sprak ik over de gevolgen van bezuinigingen voor de dagbesteding van ouderen, en over het belang van vrijwilligers die dagelijks het verschil maken. Ook bezocht ik Carnissehof, waar gezonde voeding en buitenactiviteiten worden gecombineerd in een aanpak die ouderen stimuleert om actief te blijven – passend bij de campagne Bewust Barendrecht.
De plotselinge opheffing van de Maatschappelijke Coalitie Barendrecht (MCB), die jarenlang de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties coördineerde, riep veel vragen op. Samen met andere raadsleden vroeg ik om opheldering over de oorzaken en om garanties dat de opgebouwde kennis en netwerken behouden blijven. Deze samenwerking tussen zorg, welzijn en gemeente is te waardevol om verloren te laten gaan.
De bestrijding van armoede en het versterken van inclusie bleven een rode draad in mijn werk. Bij de Voedselbank sprak ik met vrijwilligers over de aanstaande verhuizing naar de Kruidentuin in 2025, en de financiële uitdagingen die daarbij komen kijken. De Kledingbank UnieK bezocht ik opnieuw, dit keer met bewondering voor hun waardige aanpak waarbij klanten vrij kunnen ‘shoppen’. Hun samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin bij het uitdelen van kraampakketten en de samenwerking met het Armoedefonds voor menstruatieproducten laten zien hoe kleinschalige initiatieven grote sociale betekenis kunnen hebben. Tijdens de Winter3daagse heb ik zelf deelgenomen aan inzamelacties voor kleding en speelgoed, om gezinnen in moeilijke omstandigheden wat lucht te geven.
Daarnaast bleef ik aandacht vragen voor laaggeletterdheid en digitale toegankelijkheid. Tijdens een VNG-bijeenkomst deelde ik mijn ervaringen over hoe belangrijk het is dat gemeentelijke communicatie helder is en websites bruikbaar zijn voor iedereen, ook voor mensen met een beperking. Inclusie kreeg ook letterlijk kleur in de publieke ruimte. Samen met de burgemeester hees ik op Coming Out Dag de Regenboogvlag, als symbool voor acceptatie en verbondenheid. Ik nam deel aan de jubileumviering van RADAR en de bijeenkomst Kleur de Toekomst, en bezocht het COA voor het project Samen Koken met vluchtelingen. Tijdens Wereldvluchtelingendag stond ik stil bij hun verhalen van moed, verlies en hoop.
De leefbaarheid van Barendrecht en de invloed van inwoners op beleid stonden eveneens centraal. Na de presentatie van het Programma Lucht en Geluid uitte ik zorgen over de hoge geluidsniveaus op Barendrechtse wegen. De voorgestelde maatregelen vond ik onvoldoende; ik pleitte voor structurele oplossingen zoals het weren van sluipverkeer en het beperken van vrachtverkeer in woonwijken. Ook bleef ik de verbinding zoeken met huurders en woningzoekenden. Samen met andere oppositiepartijen organiseerde ik de halfjaarlijkse overleggen met de Bewonersvereniging Patrimonium en de corporatie, waarin de voortgang van de woningbouw centraal stond. Ik begeleidde bovendien bewoners van de Giraffenburg bij hun inspraak over de plannen om woningen op te toppen, zodat zij volwaardig konden deelnemen aan het proces.
Een belangrijk moment van 2024 was de vaststelling van drie nieuwe verordeningen die de burgerinspraak versterken. Door onze inzet kunnen inwoners met vijftig handtekeningen nu onderwerpen rechtstreeks op de raadsagenda plaatsen. Daarmee groeit de invloed van de Barendrechter op het lokale beleid, precies zoals het hoort in een levendige democratie.
Tot slot heb ik mij ingezet voor de realisatie van de Daveyweg in Vrijenburg, een bijzondere herdenkingsplek voor een jong overleden wijkbewoner. Dankzij samenwerking met de wethouder en buurtbewoners kreeg deze plek vorm op een manier die zowel respectvol als speels is – met stapstammen die herinneren aan de levenskracht van een kind.
2024 was een jaar van luisteren, verbinden en vechten voor wat waardevol is: rechtvaardigheid, menselijke maat en betrokken bestuur. Meer informatie over deze en andere activiteiten is te vinden via deze link:
23-Behaald-resultaten-jaar-2024-v2