‘Onder de rook van de Hoogovens’: De ziel van Tata Steel

Woensdagavond was ik aanwezig bij de voorstelling Onder de rook van de Hoogovens in het HoogovensMuseum op het Tata-terrein in Velsen-Noord. Wat begon als een werkbezoek, eindigde in een emotionele confrontatie met vragen die geen eenvoudige antwoorden kennen.

De voorstelling, doordrenkt van persoonlijke verhalen, scherpe observaties en rauwe emoties, legde op indringende wijze bloot wat er op het spel staat. De twijfel, de trots, het verzet en de pijn van mensen die hun leven lang bij Tata Steel werkten – of nog steeds werken – raakten me diep. Ik heb vrijwel de hele voorstelling met tranen in mijn ogen gezeten.

De centrale vraag – moet Tata Steel blijven of verdwijnen – is geen simpele ja of nee. Deze productie laat juist de gelaagdheid van die vraag voelen. Generaties lang werkten mensen hier met hart en ziel. Tata is niet zomaar een fabriek, het is gemeenschap, familie, identiteit. Maar het is ook vervuiling, ziekte, klimaatimpact. Wat we ook kiezen: het raakt mensen.

Tijdens het nagesprek dat volgde werd niet de politiek, maar de gemeenschap centraal gesteld. Stemmen uit de zaal deelden ervaringen van binnenuit: werknemers, buurtbewoners, oud-stakers, vakbondsleden. Ook de FNV was nadrukkelijk aanwezig. Een vakbondsbestuurder benoemde het pijnlijk duidelijk: “We worden te lang aan het lijntje gehouden. De politiek praat over vergroening, maar komt niet in beweging. En intussen staan wij steeds vaker alleen.”

Het gevoel van machteloosheid overheerste bij velen in de zaal. Mensen die hun vertrouwen in de politiek zijn kwijtgeraakt. Die het gevoel hebben dat hun offers niet meer worden erkend. Die niet begrepen worden in de strijd om bestaanszekerheid én een leefbare toekomst.

Toch was er ook hoop. Er werd gesproken over gedeelde verantwoordelijkheid. Over vakbonden en klimaatbewegingen die elkaar niet moeten bestrijden, maar versterken. Over vergroening die alleen kansrijk is als het rechtvaardig gebeurt. En over politiek die niet langer over mensen, maar mét mensen moet praten.

Voor mij was dit geen gewoon werkbezoek. Het was een indringende confrontatie met de vraag: waar sta ik voor? Wie wil ik zijn – als raadslid, als politicus, als mens?
Onder de rook van de Hoogovens liet zien dat de grootste strijd niet in Den Haag gevoerd wordt, maar in onszelf. In onze bereidheid om te luisteren, om te twijfelen, om te veranderen. Deze voorstelling was geen theater alleen, maar een ervaring die nabrandt. Een spiegel die confronteert, en een moreel kompas voor iedereen die wil voelen wat er werkelijk op het spel staat.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *