Digitale kinderrechten in de praktijk: luisteren, begrijpen en meebewegen

Digitalisering raakt ieder kind. Van de eerste smartphone tot de algoritmes die hun blik op de wereld vormgeven – de digitale omgeving is niet langer een bijzaak, maar een leefwereld op zich. Tijdens de bijeenkomst Digitale kinderrechten in de praktijk, georganiseerd door Stichting Digital Child Rights en het Trimbos Instituut, werd dat op indringende wijze duidelijk.
Als raadslid en voorvechter van kinderrechten raakte het me hoe open jongeren spraken over hun ervaringen, hun zorgen en hun behoefte aan echte verbinding en wederzijds begrip.

De bijeenkomst bracht ons terug naar de kern: het perspectief van jongeren zelf. Wat betekent het om op te groeien in een wereld waarin de digitale omgeving nooit uitstaat, waarin algoritmes je stemming kunnen beïnvloeden en waarin hulp vragen soms moeilijker is dan zwijgen? Jongeren vertelden over de druk om voortdurend zichtbaar te zijn, de invloed van sociale media op hun zelfbeeld, maar ook over de vrijheid die het internet biedt om zichzelf te uiten en nieuwe mensen te ontmoeten.

Wat mij raakte, was hun zoektocht naar balans tussen autonomie en kwetsbaarheid. Ze ervaren online druk, grensoverschrijdend gedrag en gevoelens van afhankelijkheid, maar vragen zelden om hulp – uit angst voor overdreven reacties of verlies van controle. Vaak vertrouwen ze liever op hun vrienden dan op volwassenen of instanties. Dat laat zien hoe ver onze bestaande structuren soms afstaan van hun dagelijkse realiteit.

Peter Joziasse benadrukte dat Nederland zich sinds 2021 heeft verbonden aan de digitale uitwerking van het VN-Kinderrechtenverdrag. Die internationale afspraak, vastgelegd in General Comment nr. 25, stelt dat kinderrechten ook online gelden. Het ministerie van BZK vertaalde dit principe in het beleidskader Child Rights by Design, dat door Stichting Digital Child Rights in de praktijk wordt gebracht.

Hun programma’s, zoals Child Rights PLAY, verzamelen op unieke wijze de ervaringen en meningen van jongeren over hun digitale leven. In verschillende gemeenten – waaronder Rotterdam, Den Haag en Hilversum – kunnen jongeren anoniem hun mening geven via mentimeters, peilingen en open vragen. Die aanpak leverde inmiddels meer dan 900 uitspraken op, die samen met het Trimbos Instituut worden geanalyseerd. Trimbos verdiept de open antwoorden en koppelt de bevindingen terug als input voor nieuw beleid en interventies. Zo ontstaat een waardevolle wisselwerking tussen de stem van jongeren en wetenschappelijke duiding.

Uit dit onderzoek blijkt dat jongeren de digitale wereld niet alleen als risico, maar juist ook als kans zien: een plek voor zelfexpressie, creativiteit, leren en verbondenheid – mits het veilig aanvoelt. Tegelijkertijd signaleren ze duidelijke risico’s. Hun mentaal welzijn staat onder druk, algoritmes kunnen sombere content versterken en online haatreacties hebben blijvende impact. Ze maken zich zorgen over privacy en veiligheid, maar zoeken zelden actief hulp. Problemen proberen ze zelf op te lossen, vaak met steun van vrienden of familie; professionele hulp of hulplijnen worden pas ingeschakeld als het echt misgaat.

Wat jongeren wel vragen, is meer regie en bescherming: betere privacy-instellingen, duidelijke richtlijnen en verantwoordelijkheid bij platformen en overheid. Tegelijk willen ze zelf weerbaarder worden – leren omgaan met algoritmes, druk en conflicten. De ontwerpuitdaging ligt volgens hen in interventies die werken via hun peergroup: vrienden, broers, zussen en gezinnen. Niet top-down vanuit instituties, maar in samenwerking met jongeren zelf, zodat oplossingen echt aansluiten bij hun leefwereld.

Stichting Digital Child Rights vertaalt dit in de praktijk via tien gespreksthema’s en creatieve werkvormen, zoals een kwartetspel of gamevorm, om open gesprekken met kinderen en jongeren te voeren over privacy, veiligheid, identiteit en respectvolle omgang. Zo worden jongeren niet alleen gehoord, maar ook actief betrokken bij het ontwerpen van beleid en bewustwording.

De bijdrage van het Trimbos Instituut liet zien hoe nauw digitale veiligheid en mentale gezondheid met elkaar verweven zijn. Jongeren ervaren de impact van algoritmes en constante prikkels op hun welzijn, maar zoeken tegelijkertijd erkenning en steun binnen hun eigen netwerk. Die ‘peer first’-aanpak vraagt om een herziening van hoe we als samenleving hulpverlening en preventie vormgeven.

Als raadslid zie ik hierin een duidelijke opdracht voor gemeenten. Digitale kinderrechten raken aan jeugdbeleid, onderwijs, participatie en welzijn, maar worden nog te vaak als losstaand onderwerp behandeld. Gemeenten kunnen juist het verschil maken door jongeren niet alleen te beschermen, maar hen actief te betrekken bij het ontwikkelen van beleid en oplossingen. Dat vraagt om een cultuur van luisteren en samenwerken, waarin jongeren worden gezien als mede-architecten van hun eigen digitale toekomst.

Stichting Digital Child Rights heeft in haar Child Rights PLAY-participatieprogramma’s de ervaringen en meningen van meer dan 900 kinderen en jongeren over hun digitale leven verzameld. De resultaten zijn gebundeld in het Digitale Kinderrechten Panel, ontwikkeld in samenwerking met het Trimbos Instituut.


Download het persbericht en de volledige rapportage, inclusief tien belangrijke aanbevelingen:

Digitale-Kinderrechten-Rapport-2024-def.-versie-19062024

Wat ik meeneem uit deze sessie, is dat kinderrechten niet ophouden bij de fysieke wereld – ze gelden evenzeer in de digitale ruimte. Jongeren vragen niet om controle of verboden, maar om begrip, reflectie en begeleiding die past bij hun leefwereld. Als we daarin slagen, versterken we niet alleen hun weerbaarheid, maar ook hun vertrouwen in de samenleving. Luisteren, begrijpen en meebewegen – dat blijft de essentie van goed bestuur, zeker in een tijd waarin menselijkheid ook digitaal beschermd moet worden.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *